Droogte
Wat is het probleem?
Vlaanderen heeft een van de laagste waterbeschikbaarheden per inwoner. Dit komt door een combinatie van een hoge bevolkingsdichtheid en een relatief beperkte aanwezigheid van oppervlakte- en grondwater. De klimaatverandering brengt het bestaande, fragiele evenwicht uit balans.
Wat voorspellen de klimaatscenario's?
Droogte kent verschillende facetten. Het Klimaatportaal behandelt er drie: meteorologische, agrarische en hydrologische droogte.
Meteorologische droogte
We spreken van meteorologische droogte wanneer het evenwicht tussen neerslag en verdamping verschuift. Het hoog-impact klimaatscenario voor Vlaanderen toont dat de zomerneerslag kan terugvallen van gemiddeld 194 mm in het huidig klimaat naar 157 mm (-19%) tegen 2050. Bovendien kan tegelijkertijd de potentiële verdamping over diezelfde periode toenemen van 252 naar 279 mm (+11%). Die combinatie vergroot het neerslagtekort tijdens de zomermaanden. Ook de droogteduur, uitgedrukt in het aantal aaneensluitende dagen zonder neerslag, zal toenemen.
Agrarische droogte
Agrarische droogte treedt op bij te lage bodemvochtgehaltes. In het huidige klimaat daalt het bodemvochtgehalte in Vlaanderen gemiddeld maar een 6-tal dagen onder de drempel waarbij gewassen en vegetatie beginnende droogtestress ondervinden, wat kan leiden tot verminderde groei en een lagere gewasopbrengst. Dit gemiddelde verbergt een grote spreiding tussen landelijke streken met leem- en kleibodems en valleigebieden enerzijds, waar gewassen en vegetatie nu nauwelijks droogtestress ondervinden in een gemiddelde zomer, en sterk verstedelijkte zones, zandbodems en heuvelruggen anderzijds, waar het aantal agrarische droogtedagen sterk boven dat gemiddelde uit komt.
Wijzigende neerslagpatronen hebben een directe invloed op het vochtgehalte in de bovenste bodemlaag. Onder invloed van klimaatverandering kan het aantal agrarische droogtedagen sterk oplopen tot gemiddeld 10 in 2050 (of bijna factor 2) en zelfs 20 in 2100 (bijna factor 4). De situatie die we nu enkel in de steden en op droge zandbodems zien, kan zich dan doorheen het gros van Vlaanderen voordoen.
Hydrologische droogte
Ook de debieten en laagste waterstanden in waterlopen komen onder druk te staan tijdens droogte-episodes. Dit betreft hydrologische droogte. Scenario-analyse voor de onbevaarbare waterlopen legt bloot dat gemiddeld genomen in Vlaanderen het aantal dagen met een erg laag waterdebiet bijna kan verdubbelen tegen 2050: van gemiddeld 18 dagen nu, naar 32 dagen. Tegen 2100 kan dit dan nog eens verdubbelen (tot 64 dagen), of een toename met factor 4 ten opzichte van het huidige klimaat. Heel wat waterlopen kennen dan een erg laag debiet tot (ver) beneden de liter/seconde, of dreigen zelfs helemaal droog te vallen (vooral bovenlopen in glooiend gebied).
Figuur: Voorbeeld van enkele droogte-indicatoren in het Klimaatportaal
Geografische verschillen binnen Vlaanderen?
- Stedelijk gebied: Significante droogtestress in de bodem doet zich al voor binnen grote stedelijke agglomeraties als Antwerpen en Gent. De reden hiervoor is de hogere verhardingsgraad en snelle afvoer van regenwater. De toename van stedelijke droogtestress blijft tegen 2050 in de meeste steden zowel qua omvang als intensiteit nog beperkt, behalve in enkele grotere steden als Turnhout en Mol. Naar 2100 toe wordt ook in een aantal centrumsteden als Hasselt en Leuven een beduidende toename van de droogtestress verwacht tot in de verstedelijkte rand.
- Landelijk gebied: In landelijke omgeving manifesteert droogtestress zich nu al – maar minder intens – op hoger gelegen zandgronden zoals het Kempisch plateau en de zandstreek in het noorden van Oost- en West-Vlaanderen. Tegen 2050 kan droogtestress zich via hoger gelegen plateaus en hellingen verspreiden naar aanliggende regio’s als de Noorderkempen, vochtig Haspengouw en zuidelijk West-Vlaanderen. In het oosten van Vlaanderen resulteert dit in grotere aaneengesloten zones met significante droogtestress. In het westen van Vlaanderen wordt een meer versnipperde toename van de droogte verwacht. Het droogtebeeld tegen 2100 verandert ingrijpend, met droogtestress die kan uitdijen tot in de regio’s die tot dan toe gevrijwaard bleven.
- Waterlopen: De laagwaterdebieten in het oosten van Vlaanderen zijn merkbaar hoger dan in de vlakke delen (noorden & westen) waar lagere basisdebieten in de waterlopen te verklaren zijn door kleinere stroomgebieden en minder hoogteverschillen. Naar de 2050 toe is de toename van het aantal waterlopen dat (bijna) droog kan vallen, nog beperkt tot korte segmenten helemaal stroomopwaarts. Uitzondering hier zijn de westelijke regio’s van het Meetjesland en het Waasland, waar dan wel al enkele iets grotere waterlopen jaarlijks (bijna) droog kunnen vallen. Tegen 2100 neemt het aantal waterlopen dat bij een extreme droogte droogt komt te vallen, substantieel toe (65% gemiddeld). Na de bovenlopen komen nu ook heel wat middenlopen onder druk te staan. Slechts een beperkt aantal regio’s met de hoogste hydrologische buffering (Centrale Kempen, Brabantse Leemstreek en de grootse waterlopen in het hellend gebied van W- en O-Vlaanderen) kennen bij extreme droogte dan nog een aantal watervoerende stromen.
Wat is de impact bij droogte?
Zowel ecosystemen, landbouwteelten als waterlopen kunnen heel wat impact/schade ondervinden van droogte. Dit kan gaan van een groeivertraging of dalende gewasopbrengst tot zelfs het vroegtijdig afsterven van planten en droogvallen van waterlopen.
In het huidige klimaat blijkt 3 % van die oppervlakte kwetsbare ecotopen in Vlaanderen geconfronteerd te worden met droogtestress tijdens een gemiddeld jaar (en dus quasi jaarlijks). Die ecotopen liggen vooral in valleigebieden. Maar naar 2050 zou dit sterk kunnen toenemen met een factor 5 tot 17 % (en 27 % tegen 2100). Naast valleien zijn hier dan ook heel wat hoger-gelegen bossen bij betrokken, waarbij de impact het grootst is in het oosten van Vlaanderen.
Figuur: Kwetsbare ecotopen met significante droogtestress
Een gelijkaardig evolutie dreigt ook voor het landbouwareaal in Vlaanderen: van bijna 2 % landbouwoppervlakte met significante droogtestress in een doorsnee jaar bij huidig klimaat, naar 9 % in 2050 (en 18 % in 2100).
In het toekomstige klimaat zullen afnemende laagwaterdebieten, droogvallende waterlopen en waterbuffers vaker voorkomen en op meer locaties. Dit zal onder andere leiden tot een slechtere waterkwaliteit (bv. verzilting, vissterfte) en kan finaal ook de drinkwatervoorziening beïnvloeden.